Edward van de Vendel

Leestips • Kinder en jeugd

Dodo

Dorian heeft een fijne basisschooltijd gehad, en een nog fijnere zomervakantie. Samen met zijn beste vriend Ramses en met twee vriendinnen was hij vaak op het strand en timmerde hij verder aan de geweldige boomhut. Maar nu breekt de middelbare schooltijd aan en samen met Ramses komt Dorian in een heel nieuwe klas, en het is zijn beurt om zich voor te stellen. Hij komt niet verder dan de eerste lettergreep van zijn naam, en nadat sommigen in de klas hem Dodo zijn gaan noemen, besluit hij om niet meer te praten - en dus ook niet meer te stotteren.

En dan doet kinderliteratuurdebutante Mohana van den Kroonenberg iets interessants. Dorian verdwijnt in een wekenlang durende wegduiktijd, maar in plaats van zijn schrik en depressie letterlijk te beschrijven laat ze zien hoe Dorian fantasie gebruikt om door te kunnen. HIj steelt in een museum een dodo-ei en voedt het kuiken op. Of zo. Hij kan dat ook allemaal verzonnen hebben, want daar komt de lezer niet helemaal achter. Dat hoeft ook niet. De droomgekte annex droomzelfgenezing blijft leesbaar, en aan het eind is er een ontroerende afloop.

Dat dit boek een pleidooi is voor de verbeelding blijkt ook uit de vele grappige verwijzingen in de hoofdstuktitels - onder andere Dit is geen dagboek, Bizar, De meisjes en Eilanddagen komen langs (en Gideon Samson heeft een cameo). Verrassend eerste kinderboek dus, dat Dodo.